Dubbel glas is aan elkaar geplakt met zwarte rubber kit. Die kan niet tegen water (condens). Dan wordt het week en dicht het niet meer af waardoor het speciale gas in het dubbele glas ontsnapt. Dan heb je een zogenaamde “lekke ruit”. Er kan dan vocht en vuil tussen de glasplaten komen en de ruit wordt minder helder.
Dubbel glas moet daarom altijd rondom vrij staan in de sponning. Onderop op blokjes, de zijkanten een paar millimeter vrij van de stijlen en boven ook een paar millimeter vrij van de bovendorpel.
De onderste glaslat heeft halve maanvormige uitsparingen aan de onderzijde (= ventilerende glaslat) of er zit onderaan een neuslat gemonteerd die zwevend op blokjes is gemonteerd
Daarmee is er een open verbinding met de buitenlucht tussen “buiten” en de lucht rondom het dubbele glas in het kozijn. Condens kan zo weg, de zwarte afdichting van het dubbele glas blijft droog en je ruit gaat langer mee.
Al het dubbele glas moet ventilerend aangebracht worden. Er hoort buiten een ventilerende glaslat of neuslat gebruikt te worden.
Zitten de glaslatten binnen (= binnenbeglazing, tegenwoordig standaard), dan heb je buiten geen glaslatten, maar horen er onder in de sponning (dus onder de onderkant van de ruit) openingen naar buiten te zijn. Dat kunnen simpele geboorde gaatjes naar buiten zijn, meestal naar de onderzijde van de onderdorpel. Deze moet je regelmatig vrij maken van spinnenwebben en ander vuil.